MARET BALKESTEIN; 'IK DENK DAT HET GOED IS OM VOLLEYBAL OOK HIER ONDER DE RIVIEREN WAT MEER TE LATEN ZIEN.'

Op 11 en 12 augustus speelt het Nederlands Dames Volleybal Team de Four Nations Cup in het Parktheater in Eindhoven. Maak kennis met aanvoerster Maret Balkestein-Grothues die een ‘thuis’ wedstrijd speelt.

Een ‘rasechte’ Brabantse is ze niet, dat hoor je meteen aan haar sterke tongval. Maar sinds, de in Almelo geboren, top volleybalster Maret Grothues trouwde met voormalige hockeyinternational Marcel Balkestein voelt ze zich steeds meer verbonden met Brabant. Als ze niet voor het NL elftal op pad is of speelt voor een internationale club woont de blondine samen met Marcel in Eindhoven. ‘De Brabantse mentaliteit is toch wel hard werken en niet zeiken. Dat vind ik mooi en dat past ook wel bij mij. De zachte G heb ik alleen nog niet onder de knie…’ Ondanks dat is Maret is ze een mooie, nieuwe ambassadeur voor de volleybalsport in Team Brabant Sport!

Ze maakt zich graag hard voor de sport en vindt het leuk dat er ook in Brabant meer mensen gaan volleyballen. ‘In het noorden/oosten van ons land is volleybal erg populair. Hier in het zuiden is dat toch meer hockey. Ik denk dat het goed is om volleybal ook hier onder de rivieren wat meer te laten zien. Het is een spelletje waarbij je zo nauw met elkaar moet samenwerken, samenwerking is ‘key’ bij ons. De afstemming tussen speelsters is heel belangrijk. Daarnaast heb je altijd een actie in het volleybal en dus is het heel leuk om te zien. In augustus spelen we een internationaal toernooi in Eindhoven. Hopelijk worden er dan veel kinderen enthousiast als ze ons zien spelen en willen ze het spelletje zelf ook gaan doen.’

Talent voor het spelletje
Waar in Brabant veel kinderen op hockey, voetbal of tennis gaan, is dat in de regio van Twente anders. ‘Ik zat eerst op turnen, maar rond een jaar of 9 gingen al mijn klasgenootjes op volleybal. Mijn oudere zus zat ook al op volleybal dus ik kon echt niet achterblijven. Als snel had zowel de omgeving als ikzelf door dat ik talent had voor het spelletje. Ik had daarom al snel de droom om in het Nederlands team en een buitenlandse competitie te spelen.’

Die droom werd in 2008 werkelijkheid toen ze geselecteerd werd voor het Nederlands team. Een belangrijk moment in haar carrière. ‘De toenmalige bondscoach heeft zoveel op techniek en systeem gehamerd, waardoor veel dingen voor mij een stuk makkelijker zijn geworden. Als ik door hem niet was geselecteerd, was ik niet gekomen waar ik nu ben.’ Op haar 21e ging ze voor het eerst voor een buitenlandse club (Italië) spelen.

‘Dat was erg wennen, op één teamgenootje na sprak niemand Engels en ik sprak nog geen Italiaans. Op zo’n moment voel je je erg alleen. Nu ben ik er aan gewend om veel alleen te zijn, maar ook om leuke dingen te doen met teamgenootjes. Het is altijd even afwachten of je een klik hebt met een paar meiden in het team, maar dat is gelukkig elk jaar nog zo geweest. Je zit gemiddeld 8 maanden (van oktober t/m mei) bij een buitenlandse club. Je sociale leven is dan gewoon wat minder. Dat kan wel eens lastig zijn, maar het is het meer dan waard.’

Populariteit
Inmiddels heeft de 29-jarige passer en aanvoerster van het Nederlands team een dijk van ervaring en erelijst om meer dan trots op te zijn: 3 zilveren EK medailles en een 4e plek op de Olympische Spelen. Met haar clubs werd ze 2 keer Nederlands kampioen, 2 keer Frans kampioen en 1 keer Turks Kampioen. ‘Volleybal is in andere landen een stuk populairder. In landen als Italië, Turkije en Polen is het een grote sport. Ze zien je als sportheld. In Nederland zijn mensen eerder verbaasd dat je zoveel tijd besteed aan je sport. Een belangrijke medaille ontbreekt nog en daar gaat ze zich de komende jaren volledig op richten: Olympisch Goud.

Klein
Met haar 1.80m is ze relatief klein voor deze sport. Desondanks weet ze als passer/buitenaanvalster haar mannetje te staan. ‘Ik val altijd aan vanaf de linkerkant van het net. Ik ben linkshandig en dat is wel een uitzondering, normaal staan linkshandigen juist aan de rechterkant van het net. Ik sta inmiddels al jaren op deze positie en dat bevalt me goed. Ik ben ervan overtuigd dat al die extra techniektrainingen mij geholpen hebben en dat ik daarom sta waar ik nu ben. Toen ik 15 was, zeiden ze dat ik nooit het nationaal team kon halen omdat ik met mijn 1.80m te klein zou zijn. Dat heeft me echter alleen maar meer gemotiveerd om alles te geven.’

Dat ze alles geeft, bleek ook tijdens de Olympische Spelen in Rio. Daar ging ze tijdens de 2e poulewedstrijd door haar enkel. Een ernstige blessure, 3 banden afgescheurd en een botsplinter. ‘Ik zat elke dag 6x per dag in een ijsmachine zodat het vocht er zo snel mogelijk uit zou gaan’. In de kwartfinale stond ze toch weer op het veld. ‘Springen kon ik niet, maar in het achterveld heb ik ballen verdedigd en gepasst. Na de spelen ontwaakte ik uit de roes en bleek dat het toch niet zo verstandig is geweest om te gaan spelen. Ik heb daarna nog 6 weken rust moeten houden.’

Tot slot, wat zou je jonge talenten mee willen geven?
‘Vertrouw op jezelf en op mensen waar je een goed gevoel bij hebt! Elk jaar heb je een andere trainer en elke trainer wil weer wat anders zien. Daar moet je je als speelster uiteraard in schikken. Maar neem van alle passanten in je carrière de dingen mee die jij nuttig acht. Daarnaast is mijn motto: blijf altijd hard werken. Soms heb je periodes waarin het tegenzit en dat je het niet leuk vindt. Maar geef nooit op! Hard werken wordt beloond en daar heb je zelf controle over. En als laatste ben ik ervan overtuigd dat sporten kinderen zelfvertrouwen geeft en dat vertaalt zich ook weer naar vriendjes en vriendinnetjes en op school.’